Christen Forum Limburg

 

 

Maandag 27 februari 2023 om 20.00 uur
Cultuurcentrum Hasselt - grote schouwburg
Toegang: 5,00 euro

Eeuwig onderweg

De zoekende christen

Herman Van Rompuy

Voormalig voorzitter van de Euroopese Raad

Herman Van Rompuy

Ik vraag geen oogst

Bescheidenheid, inzet, vertrouwen, trouw, dienstbaarheid, dankbaarheid, twijfel, oneindigheid, overgave, levenseinde…

Met “Ik vraag geen oogst…” citeerde Herman Van Rompuy zijn lievelingsgedicht “De Ploeger” van Adriaan Roland Holst, bij het afscheid van de Belgische politiek om eerste “President” van Europa te worden… Nu hij de politiek definitief achter zich heeft gelaten, ploegt hij verder als “dienaar van het Woord”…

In zijn dagboeknotities “Mijmeringen” (uitg. Davidsfonds, 2021) schrijft Herman Van Rompuy: “Ik kom en spreek op zoveel plaatsen. Ik probeer telkens een positief gevoel door te geven. Wij zijn er om elkaar te helpen, niet om elkaar te bekampen. Dat is een zeer eenvoudige, wat wereldvreemde houding” (p 119).

Onlangs zocht hij tijdens een internationaal seminar naar een antwoord op de vraag “Welke rol kan meditatie spelen in tijden van crisis”? Is iemand die zich verdiept in christelijke meditatie (John Main / Laurence Freeman) wereldvreemd? Of is de wereld zelf vreemder?

Elders schrijft hij. “Doe ik het goed? Of doe ik het goede? Het ene heeft betrekking op Mij. Het andere op de andere.” (p. 130). “In ‘Mijmeringen. Dagboeknotities en haiku’s 2004-2021’ laat Van Rompuy ons proeven van zijn rijke pensées. Ze bieden voor de aandachtige lezer een inkijk in zijn ziel en in wat hem echt bezighoudt”, lezen we in een recensie.

In gesprek met onze eminente gast proberen wij te ontdekken in hoeverre wij ons als Christen Forum-zoekers misschien soulmates mogen noemen? Want bij de “lange reis naar binnen” is mogen kijken in iemands ziel geen indiscreet voyeurisme, maar een teken van hoop op herkenning en in zekere zin dus gedeelde vreugde.

Haiku

God, goedheid,
liefde, gekregen en gegeven
vullen een leven.

Naar boven

De ploeger

Adriaan Roland Holst (1888-1976)

Ik vraag geen oogst; ik heb geen schuren,
ik sta in uwen dienst zonder bezit.
Maar ik ben rijk in dit.
dat ik den ploeg van uw woord mag besturen,
en dat gij mij hebt toegewezen
dit afgelegen land en deze
hoge landouwen, waar - als in het uur
der schafte bij de paarden van mijn wil
ik leun vermoeid en stil -
de zee mij zichtbaar is zover ik tuur.

Ik vraag maar één ding. kracht
te dulden dit besef, dat ik geboren ben
in ’t najaar van een wereld
en daarin sterven moet.
Gij weet hoe, als de ritselende klacht
van die voorbije schoonheid mij omdwerelt,
weemoed mij talmen doet
tot ik welhaast voor u verloren ben.

Ik zal de halmen niet meer zien
noch binden ooit de volle schoven,
maar doe mij in den oogst geloven
waarvoor ik dien...

Opdat, nog in de laatste voor,
ik weten mag dat mij uw doel verkoor
te zijn een ernstig ploeger op de landen
van een te worden schoonheid. eenzaam tegen
der eigen liefde dalend avondrood -
die ziet beneden aan den sprong der wegen
de hoeve van zijn deemoed, en het branden
der zachte lamp van een gelaten dood.

De ploeger

Fokko Mees: Rijmprent "De ploeger"

Rond het gedicht De ploeger van Adriaan Roland Holst (1888-1976) graveerde Mees deze prent vol aan de dichtregels ontleende symboliek. Het gedicht dateert van 1917 en werd opgenomen in de bundel Voorbij de wegen uit 1920.

Download dit artikel

Naar boven


‘Ik zou ’t liefste een goed mens zijn’

De Standaard, 11 juli 2020
Jelle Van Riet

Reeks: Het leven, een gebruiksaanwijzing

Wat maakt het leven de moeite waard? Aangezien de Japanse dichtvorm haiku een bewuste en liefdevolle manier van leven veronderstelt, legden we de vraag neer bij haikudichter Herman Van Rompuy. ‘Ik ben zelf ook onderweg, op de lange weg naar de verlichting, en ik heb goede hoop dat ik die kan bereiken.’

Herman Van Rompuy (72) is christendemocratisch politicus en haikudichter. Hij was in 2010 de eerste voorzitter van de Europese Raad. In 2015 werd hij in de adelstand verheven. Hij kreeg de titel van graaf.

Van haikudichter Herman Van Rompuy, 72 jaar jong, vermoeden we dat hij ons iets kan vertellen over het wezen van het bestaan. Om haiku’s te schrijven moet je immers meer kunnen dan zeventien lettergrepen strikt over drie regels verdelen. In deze speelse Japanse dichtvorm begint alles met aandacht, stilte, verwondering en liefde. Men draait weg van de eigen navel en richt zich met aangescherpte zintuigen op de wereld rondom om dan in weinig woorden, zonder franje, te vertellen over wat er overblijft als de bladeren zijn opgewaaid. Het klinkt als weten hoe te leven.

God, goedheid, liefde,
gekregen en gegeven
vullen een leven.

Met die haiku opende Van Rompuy zijn eerste bundel. Aangezien de dichter ook een halve eeuw een dienaar is geweest van de christendemocratische partij, meen ik betekenis te mogen afleiden uit het feit dat God de bundel opent. Te gast bij Van Rompuy in zijn vakantiehuis in De Haan aan Zee – het is die dag volop kermis in de hel – vraag ik hem of God de alfa en de omega is van zijn leven. Hij glimlacht zoals alleen hij dat kan: met een onderkoelde mengeling van ernst, spot en ondeugd. ‘Ik ben wat men in Amerika a reborn Christian noemt: een late roeping. Tot mijn vijfentwintigste had ik niks met het geloof, tot het me plotseling, als een coup de foudre, is overvallen. Maar om God nu het begin en het einde van het leven te noemen… Ik denk eerder dat je jezelf bij alles wat je doet twee vragen kunt stellen. De eerste is de eeuwige gewetensvraag: doe ik het goede? De andere is: wat verwacht God van mij? In zijn fantastische inaugurale toespraak zei J.F. Kennedy: “With a good conscience our only sure reward, (…) let us go forth to lead the land we love, asking His blessing and His help, but knowing that here on earth God’s work must truly be our own.” De ultieme beloning is een zuiver geweten. Welnu, bij alles wat ik doe, van het belangrijke publieke tot het triviale alledaagse, is een kruising van deze vragen wat men in verschrikkelijk nieuw-Nederlands mijn insteek zou noemen.’

Wat betekent voor u die ‘goedheid’ die u in één adem noemt met God en liefde?

‘Ooit ben ik in een krant op het Franse woord la bonté gestoten – het antwoord van een vrouw op de vraag welke deugd ze het liefste zou bezitten. Het bracht me bij Plato’s triade van goedheid, waarheid en schoonheid, en ik was het met haar eens: la bonté is wat ultiem overblijft. Al de rest gaat voorbij. Ik wil graag een goed mens zijn en ga ook in anderen op zoek naar die goedheid. Vanuit een deficit, want je zoekt altijd wat je zelf niet hebt. Mijn grootmoeder, die bij ons inwoonde, zei dikwijls over mijn broer dat hij een goed hart heeft, en dat is zo. Van mij zei ze dat nooit, maar ik boek wel vooruitgang. In de coronaluwte heb ik L’art de la méditation ontdekt, een audioboekje van Matthieu Ricard, een Franse boeddhist die het werk van de Dalai Lama vertaalt en doorgaat voor de gelukkigste mens ter wereld. In dat boekje beweert Ricard dat de mens niet goed of slecht is, maar vrij om zich op alle mogelijke vlakken te verbeteren. Ik ben op die lange weg naar improvement.’

Hoort bidden of mediteren, zoals Ricard aanbeveelt, bij het pad naar goedheid?

‘Ik zeg ja, wat al meteen bewijst dat een mens kan bijleren. Ik dacht altijd dat mediteren een onthechte vorm van nadenken was en niks voor mij, maar een paar jaar geleden heb ik een benedictijn ontmoet, Laurence Freeman, de spirituele leider van de Wereldgemeenschap van Christelijke Meditatie. Inmiddels heb ik me al enkele keren aan zijn meditaties gewaagd en blijk ik er toch aanleg voor te hebben. “De sleutel is aandacht”, zegt Freeman over mediteren. Je maakt je geest en je hart vrij, waardoor je loskomt van je dagelijkse besognes en vooral van jezelf. Dat is, denk ik, de koninklijke weg naar het transcendente, want ook in het boeddhisme leidt het loskomen van het ego naar de verlichting. Ik heb nog wat weg af te leggen, maar ik heb goede hoop dat ik die verlichting kan bereiken. Ik moet de jaren die me nog resten goed benutten.’

Nog altijd even gloeiend ambitieus als vroeger, zij het op een ander vlak?

‘De ambitie verlaat je nooit, alleen rispt nu het ego veel minder op. Maar ik ben een slecht voorbeeld, want ik heb mijn ambitie ten volle kunnen vervullen. Dan is het gemakkelijk om jezelf opzij te zetten en te beweren dat je niks meer nodig hebt. Dat zeg ik niet uit misplaatste nederigheid, zoals collega-politici weleens beweren, maar omdat ik zo rond mijn vijftigste eigenlijk ook al redelijk tevreden was met het parcours dat ik had afgelegd. Daar hoefde ik niet eens premier van België of voorzitter van de Europese Raad voor te worden. Ik had, vond ik, al veel moois bereikt in de regering-Dehaene en had me er al mee verzoend dat 2007 mijn laatste verkiezingen zouden zijn. Wat daarna is gekomen is gewoon gekomen, los van mijn ambitie.’


‘Ik heb gans mijn leven nood gehad aan vaderfiguren. Veel meer dan een rolmodel voor anderen voel ik mij nog altijd de zoon die naar anderen opkijkt'


Toch bent u nu niet bepaald rustig met pensioen. Tot aan de coronacrisis gaf u veel lezingen. Geeft gezien en gehoord worden betekenis aan uw leven?

‘De laatste vijf jaar heb ik minstens evenveel gereisd als toen ik voorzitter was van de Europese Raad. Dikwijls gaf ik weken achtereen elke dag een lezing. Sinds op 13 maart mijn agenda werd leeggemaakt, maak ik mezelf wijs dat het nu wel goed geweest is, maar ik heb het, vrees ik, toch meer nodig dan ik graag toegeef. Deze week nog heb ik drie keer online gesproken met en voor mensen over de hele wereld, en dan voel ik achteraf toch telkens grote voldoening. IJdelheid, ook daarvan blijft er altijd een restant achter. Ik ben zoals Sophia Loren, die na haar tienduizendste interview aan de journalist vroeg: “Was ik goed?”’ (lacht)

‘Een prettig neveneffect van herkend te worden op straat is de verwondering die dat teweegbrengt bij mijn kleinkinderen. Mijn vierde kleinzoon is zeven en schreef in zijn eerste aan mij geschonken “boek”: “Opa, ik heb gehoord dat jij beroemt bent” – met een t. Hij kent me niet in die rol. Mijn kleinkinderen kennen me als iemand die ’s zondags de tafel dekt, met een taart langskomt of met hen gaat zwemmen.’

Is een haiku een klein meditatief gebed dat u stil zingt?

‘Zowel bij haiku als meditatie zet men de buitenwereld, zeg maar de ratrace, de zucht naar geld, roem en succes, opzij om je vol overgave – aandacht! – open te stellen voor iets buiten jezelf. In de haikutraditie is dat de natuur; in het geval van meditatie luister je uiteindelijk naar je innerlijke stem, om zo eventueel de stem van God te horen. Voor beide is stilte nodig, of in elk geval stilte in jezelf. Je moet vrij zijn “van” om vrij te kunnen zijn “voor” wat uiteindelijk het essentiële is. Geen gemakkelijke oefening.’

Ook geloven is een kwestie van overgave. Twijfelt u nooit?

‘In de christelijke traditie is de verhouding met God er ook een van vader en zoon. Er is geen onderwerping, maar je erkent wel dat niet jij de oorsprong bent. Je geeft je dus, zoals in de liefde, over aan een ander. Ik heb respect voor wie zoals Nietzsche gelooft dat hij van niets of niemand afhangt, maar zelf denk ik dat wij het niet alleen kunnen. We hebben de ander, of de Ander, nodig om overeind te blijven. Tegelijkertijd is leven twijfelen. In de benedictijnertraditie stelt men zelfs dat men God nooit vindt, maar altijd zoekt. Je bent eeuwig onderweg. Bovendien is er in het christelijk geloof ook altijd die ene ultieme onbeantwoordbare vraag: waarom bestaat het kwade? Waar was God in Auschwitz? Die vraag is het hart van het christelijk geloof, want zelfs Christus, de held van deze godsdienst, is onschuldig ter dood gebracht. Waarom heeft God toegelaten dat Zijn enige zoon heeft moeten lijden? Mysterium fidei.’

Bij wie heeft u in die tweeënzeventig jaar onderweg de meeste antwoorden gevonden?

‘In 2004 zijn mijn ouders negen dagen na elkaar gestorven en sindsdien is er geen dag voorbijgegaan dat ik niet aan hen heb gedacht. Men noemt je ouders verliezen de natuurlijke gang van zaken, maar ik vond dat toch een enorme schok en een groot verdriet. Dichter Gwij Mandelinck zei me eens dat toen zijn vader stierf het voelde alsof het dak van zijn huis werd weggenomen. Zo is het, en vanaf dan is er tussen jou en de hemel niemand meer. Enkel nog de lucht. Bij diepte-interviews zoals die met Pat Donnez op Klara blijven mensen ook altijd heel lang stilstaan bij hun thuis, zelfs als ze ermee gebroken hebben. Logisch, daar kom je vandaan. Het rare is dat ik me niet kan inbeelden dat ik zelf ook die referentie ben voor mijn kinderen. Op Vaderdag denk ik niet aan mezelf als vader, maar aan mijn vader. “Wat zou hij nu gedacht hebben?” – hoe dikwijls die gedachte in mij opkomt. Men zegt dat ik een wijs man ben – ik ontken het niet – maar mijn vader kon pas echt situaties met de juiste gevoeligheid beoordelen zonder dat hij alle tenants et aboutissants [ns en outs, het fijne van de zaak] kende.’

Ook in de politiek had u een vader: Leo Tindemans.

‘Vanuit psychoanalytisch standpunt kun je stellen dat ik gans mijn leven nood heb gehad aan vaderfiguren. Veel meer dan een rolmodel voor anderen voel ik mij nog altijd de zoon die naar anderen opkijkt. Op die foto daar neem ik in naam van de Europese Unie de Nobelprijs voor de vrede in ontvangst, maar ik kijk naar die man alsof hij niet ik is. Hij is een vreemde. “Je est un autre”, aldus Rimbaud. Ook dat zeg ik niet uit valse nederigheid. Het is gewoon zo dat veel in het leven ons wordt gegeven. Sommigen moeten veel ondergaan, maar ik heb zo veel gekregen dat ik me dikwijls afvraag wat ik nu eigenlijk zelf heb bijgedragen aan het leven. Waarmee ik mijn politieke functies zeker niet wil minimaliseren. Ik heb af en toe iets kunnen doen wat een ander niet kan. Alleen is dat, sub specie aeternitatis [in het licht van de eeuwigheid], relatief. Ik zeg altijd dat ik een doodsbrief wil die de opperste vorm van pretentie is: alleen mijn naam. Ik heb al die titels niet nodig. Ik heb bestaan, voilà.’

Wie of wat betekent thuis voor u vandaag?

‘Thuis is waar ik aangekomen ben, ook al is het maar een tussenstation. Thuis is de vrouw voor wie ik veertig jaar geleden heb gekozen. Thuis zijn mijn vier kinderen die ik heb gewild, zij het niet zoals ze zijn, en mijn negen kleinkinderen. Thuis is waar ik niets hoef te bewijzen en me niet hoef te verantwoorden. In het leven leer je ook thuis te komen bij jezelf. Je moet daar je best voor doen, want je kunt niet van anderen houden als je voortdurend in gevecht leeft met jezelf. Je moet dus op zoek gaan naar evenwicht, maar aangaande die weg naar innerlijke vrede kan ik niemand raad geven. Die tocht moet elkeen afleggen. Sommige onrustige naturen zullen nooit zichzelf accepteren, wat ook een formidabele drijfveer kan zijn. Er worden grootse dingen gerealiseerd vanuit een tekort. Maar in mij brandde altijd al het verlangen naar harmonie en hoe ouder ik word, hoe dichter ik erbij kom.’

Een droomzomer is:
onder overvolle zon
traag middagmalen.

Heet dat geluk?

‘Dat heet harmonie: een moment waarop alle parameters juist zitten. In de klassieke haiku gaat het altijd over de seizoenen en hun nooit eindigende cyclische terugkeer. Mij biedt dat houvast. Want al zolang ik bewust leef, sinds mijn achttiende, zit de idee van vergankelijkheid diep in mij verankerd. Zie je die boom daar, achter in de tuin? Over drie maanden zullen zijn blaadjes liggen te sterven op het gras en zullen de herfst en de winter een gevoel van treurnis opwekken. Maar elk jaar ook herpakt de natuur zich. Ik heb die zekerheid van een lente en een zomer nodig. Het troost me te weten dat die boom zal bloesemen, zelfs als ik er niet meer ben.’

Ook onze levens bestaan, in het beste geval, uit vier seizoenen. Is de winter een koud of vooral een stil en vredevol seizoen?

‘Mijn moeder zei eens: “Ik kijk nog altijd naar de wereld met de ogen van een jonge vrouw, alleen mijn lichaam wil niet meer mee.” Zelf mankeer ik nog niks en ik kijk ook nog precies zo naar het leven als toen ik zestien was. Ik weet wel dat de biologie zijn werk doet en ik hoogstwaarschijnlijk nog een tiental zomers heb, maar ik sta daar verder niet bij stil. Ik zeg dat en tien minuten later leef ik weer alsof ik het eeuwige leven heb. Die ingesteldheid is de enige manier: leven alsof je het eeuwige leven hebt tot je de eeuwige jachtvelden tegenkomt. En kom me alsjeblieft niet af met dat de dood onderdeel is van het leven. De dood is het omgekeerde van het leven! De laatste vijand, staat in het boek Openbaring.’

En daarna, traag middagmalen in het koninkrijk Gods?

‘Ook hier zeg ik: mysterium fidei. Ik heb geen enkele voorstelling van het paradijs. Jean-Luc Dehaene, die zelden over godsdienst sprak, zei eens tussen neus en lip, zoals hij dat placht te doen, dat als er niets is daarna, het allemaal geen zin heeft. Ik zou zoiets nooit zeggen, want ik weet het niet. Wel vind ik het een mooie gedachte dat elke mens in de palm van Gods hand staat geschreven. Als we dan zo belangrijk zijn voor God, zal Hij ook wel voor ons blijven zorgen. Ik kan in elk geval niet geloven dat we zomaar in rook opgaan. In die zin is het geloof wel degelijk een overgave, maar troost biedt het niet. We leven nu eenmaal hier en niet in het hiernamaals. Als er leven is na de dood, tant mieux.’

God, goedheid, liefde. Vat dat zo’n beetje samen wat het leven de moeite waard maakt?

‘Dat is een abstracte vraag, want je hébt het leven. Je hebt het gekregen en bent er bijna toe veroordeeld om er zin aan te geven. Aan jouw leven én dat van anderen. Het leven is liefde, niet in de schlagerbetekenis maar in de brede betekenis van het woord. Je komt onderweg zo veel mensen tegen met wie je meer uitwisselt dan een goeiedag. Plus est en vous. Als die dimensie van de ander ontbreekt, dan heb je in mijn ogen geen zin gegeven aan je bestaan. Je mag jezelf dus wel graag zien, maar wie enkel de cultus van het ego onderhoudt is eigenlijk al dood. Als het leven een strijd is tussen Eros en Thanatos, dan is Thanatos het superego en Eros het ego achter jou laten. Het enige wat overblijft nadat je hebt gezift, is wat je met jouw gaven en talenten hebt kunnen bijdragen tot zowel dé wereld als het kleine wereldje van mensen met wie en voor wie je leeft. Eigenlijk is dat onze enige troost en onze enige nalatenschap, al de rest is… ijdelheid.’

Twee wilde eenden
strijken neer op mijn vijver.
Samen voor immer.

Is uw vrouw de alfa en omega van uw leven?

‘Ik kan me het leven zonder haar niet inbeelden, zeker, maar het leven is complexer dan dat. Zoals zoveel in mijn leven is ook dat begonnen met geluk: zij zat naast mij in het vliegtuig boven het Victoriameer. Maar als het geluk voorbijkomt, moet je het wel grijpen en uit die beslissing komen dan weer andere dingen voort. Je begint met twee en ineens ben je met achttien.’

Is een veertig jaar durend huwelijk een kwestie van ja zeggen en ja herhalen?

‘Ja, maar de eerste ja is een heel andere ja dan die van later. Het is vooral een kwestie van elkaar aanvaarden zoals je bent en het allerbelangrijkste voor mij, ook hier, is: la bonté. Ik vind mijn vrouw beter dan ik. Niet constant, iedereen kent momenten van zwakheid, maar in de grond is zij een beter mens dan ik. Uiteindelijk wordt je waardering voor de ander bepaald door de mate waarin je in die persoon iets beters erkent. Het begint dikwijls met schoonheid, dat wel – we zijn wie we zijn – en die schoonheid duurt ook langer dan velen denken, maar uiteindelijk leef je alleen met goedheid. Liefde gegeven én gekregen, want je kunt niet alleen maar geven. Je moet ook respect en liefde terugkrijgen, anders kun je jezelf niet staande houden. We zijn heiligen noch helden. Die erkenning opeisen is een manier om te overleven. De liefde is dus een overwinning op jezelf.’


‘IJdelheid, ook daarvan blijft altijd een restant achter. Ik ben zoals Sophia Loren, die na haar tienduizendste interview aan de journalist vroeg: “Was ik goed?”’


In de wereld die u nalaat aan uw kleinkinderen is het winter. Er is de dreiging van het klimaat, op politiek vlak is het een zootje, wereldwijd neemt het nationalisme toe en de solidariteit af. Wordt het ooit weer lente?

‘Heb je de toespraak van Queen Elisabeth gehoord tijdens de coronacrisis? Daar zat geen spatje pessimisme in. We will meet again. Wat een krachtige boodschap van hoop: we komen er samen wel uit. Ook in de politiek komt het erop aan om angst om te smeden in hoop. Hoop is, net als liefde, een werkwoord. Je moet naar de vervulling ervan verlangen en er ook heel bewust aan werken. En ja, overzie die vier seizoenen. Als je de zogenaamde onzekerheid van ons wereldje nu bekijkt met de ogen van de vorige generaties die wereldoorlogen hebben meegemaakt, onzeker over de afloop, dan zie je al heel wat anders. Ik weet wel dat niemand is getroost met wat er is gebeurd in de Middeleeuwen, maar wij doen alsof de wereld begint met onze geboorte. Dat verlies aan perspectief is moordend! De wanhoop is de dood. Soms volstaat het de ramen open te zetten en dan zie je dat er goedheid bestaat. Er zijn al belangrijke stappen gezet, er moeten er nog veel meer gezet worden, we weten het, maar er is hoop.’

‘Was ik goed?’ (lacht)

Download dit artikel

Naar boven


Het enige wat overblijft, is wat je met jouw gaven en talenten hebt kunnen bijdragen tot zowel de grote wereld als het kleine wereldje van mensen met wie en voor wie je leeft