Christen Forum Limburg

KU Leuven Stories
De kracht van verwondering

Lode Van Hecke: bisschop van Gent, en alumnus filosofie en theologie

DIEPTE-INTERVIEW

Lode Van Hecke

Lode Van Hecke (70) is sinds een goed half jaar bisschop van Gent. Hij begon zijn ambt in volle coronalockdown, maar als monnik en voormalig abt van Orval is hij het naar eigen zeggen gewend om ‘in zijn kot te blijven’. Dat hij een groot deel van zijn leven binnen kloostermuren doorbracht, betekent niet dat hij blind blijft voor wat daarbuiten leeft. “De dood van George Floyd heeft me enorm aangegrepen. Als mens én als gelovige. Een christen kán niet racistisch zijn.”

Midden november 2019 wordt de stilte in de abdij van Orval doorbroken door telefoongerinkel. Abt Lode Van Hecke neemt de hoorn aan en krijgt te horen dat hij verwacht wordt bij de pauselijke nuntius. Die vraagt hem of hij de nieuwe bisschop van Gent wil worden. Van Hecke is op dat moment al vijfenveertig jaar monnik en leeft ver van de schijnwerpers. Hij twijfelt, maar zegt toch ja. Al valt die beslissing hem zwaar.

“Een monastieke gemeenschap is als een familie”, vertelt Lode Van Hecke. “We doen een gelofte van stabiliteit, wat betekent dat je trouw blijft aan je gemeenschap en die niet zomaar verlaat. Ik heb me altijd goed gevoeld in Orval, en dacht dat ik daar voor altijd zou blijven. Maar ik heb óók steeds gezegd dat ik zou luisteren mocht de paus mij roepen. In mijn geweten was het duidelijk dat ik ‘ja’ moest zeggen, maar de rest van mijn lichaam en ziel verzette zich daartegen. Voor de broeders was het een harde klap, maar ze hebben me van begin af aan gesteund in mijn beslissing. Dat hielp.”

Van Hecke mag dan wel een hoge functie als bisschop bekleden, hij blijft in de eerste plaats monnik. Voor ons zit een goedlachse, sober geklede man die we niet noodzakelijk met ‘Monseigneur’ hoeven aan te spreken. “Ik ben al driekwart van mijn leven onthecht van luxe”, lacht hij. “Dan ga ik toch zelf niet beginnen met kerkelijke ‘mondaniteiten’? Ik hou het liever zo eenvoudig mogelijk. Als iets in de richting van de eenvoud gaat, ligt het een pak dichter bij het evangelie dan omgekeerd.”

Coronazingeving

Van Hecke werd eind februari tot bisschop gewijd. Nog voor hij goed en wel aan zijn nieuwe taak kon beginnen, gooide de coronacrisis roet in het eten. Hoe heeft hij die eerste maanden beleefd? “Ik heb helaas minder kunnen doen dan ik wou. Gent heeft tien dekenaten, en ik had gepland om elke week zo’n dekenaat te bezoeken en te ontdekken wat hier precies leeft. Dat heb ik wat moeten uitstellen, net zoals het concreet uitwerken van mijn programma. Tegelijk heb ik Gent op een rustige manier kunnen ontdekken, en mensen van verschillende organisaties gesproken en ontmoet – voornamelijk online, natuurlijk. Verloren tijd was het dus niet.”

Bisschop Lode Van Hecke

De kerk heeft nood aan vernieuwing, en daarvoor moet je de jeugd kunnen aanspreken. Jongeren moeten niet meer vechten tegen een instituut waar ze vanaf willen. Het feit dat jongeren geen binding meer hebben met dat verleden, maakt hen vrij voor interessantere dingen.


“We zitten met heel wat uitdagingen rond armoede, globalisering en ecologie”, vertelt hij. “Ik wil ook speciale aandacht besteden aan de noden van jongeren. De kerk heeft nood aan vernieuwing, en daarvoor moet je de jeugd kunnen aanspreken. Het is een fabel dat jongeren niet meer openstaan voor het christendom, al ligt het anders dan vroeger. Deze generatie moet niet meer vechten tegen een instituut waar ze vanaf wil. Ze heeft ook geen nostalgie. Ik heb de kerk in vliegende vaart achteruit zien gaan, maar deze jongeren zijn geboren in een wereld waarin kerken leegstaan of vroegere katholieke instituten niet langer katholiek zijn. Dat is niet hun probleem. Het feit dat ze geen binding meer hebben met dat verleden, maakt hen vrij voor interessantere dingen.”

“Veel jongeren worstelen met de grote levensvragen. Misschien kan het christendom antwoorden bieden. Ook in tijden van corona zie je dat mensen op zoek gaan naar zingeving. Jammer genoeg gebeurt dat vaak nadat ze zijn geconfronteerd met persoonlijke drama’s. Ze zien in dat een bestaan in functie van geld en carrière vluchtig en kwetsbaar is, dat er méér is dan dat. ‘Eindelijk weten we wie onze buren zijn’, hoor ik. ‘Eindelijk zijn we eens samen met ons gezin.’ Brengt dat mensen dichter bij God? Sommige wel. Andere zullen snel vervallen in oude gewoontes of terugkeren naar de waan van de dag. Werk is een makkelijke vlucht voor de grote vragen. Maar als je spiritueel en intellectueel lui blijft, mis je volgens mij iets van het leven.”

George Floyd

Gent is een multiculturele stad. Van Hecke wil dan ook de dialoog aangaan met andere religies. “Ik heb iemand van het bisdom gevraagd om zich explicieter bezig te houden met oecumene – het onderlinge begrip tussen verschillende christelijke kerken”, zegt hij. “Maar we moeten natuurlijk ruimer kijken. Zo heb ik iemand benoemd voor de dialoog met de islam en andere niet-christelijke godsdiensten. Dat is essentieel. We leven in een boeiende pluralistische maatschappij, maar het is enkel boeiend als we de tijd nemen om de ander te leren kennen, op een manier waar beide partijen zichzelf kunnen zijn.”


We leven in een boeiende pluralistische maatschappij, maar het is enkel boeiend als we de tijd nemen om de ander te leren kennen, op een manier waar beide partijen zichzelf kunnen zijn.


“Op initiatief van de moslimgemeenschap en met hulp van de stad Gent hebben we onlangs een gezamenlijk gebed gehouden voor de coronaslachtoffers”, zegt Van Hecke. “Aan de Stadshal kwamen vertegenwoordigers van een tiental godsdiensten en levensbeschouwingen samen. Een heel mooi moment. Wat mij trof was het plezier dat de mensen haalden uit die ontmoetingen met elkaar. Er was geen concurrentie in het spel, laat staan dat we ons ‘vijanden’ voelden. In een stad als Gent kan dat en ik vind dat een mooi signaal naar de samenleving.”

Van Hecke heeft oog voor wat leeft in die samenleving. Een dag voor de begrafenis van George Floyd (de Afro-Amerikaanse man die om het leven kwam door extreem politiegeweld, red.) bracht hij mensen samen in de Gentse Regenboogkerk en sprak zich uit tegen racisme en uitsluiting. “Niet alleen was ik gechoqueerd door de beelden, zijn dood duidt op een breed maatschappelijk probleem. Het gaat lang niet enkel over de persoon George Floyd. Hij staat symbool voor alle slachtoffers van structureel racisme. Zeker door de vreselijke manier waarop hij stierf. Iemand versmachten heeft eveneens een symbolische lading – het is diabolisch. Racisme is trouwens ook een spiritueel probleem. Een échte christen kan niet racistisch zijn.”

Tweemaal student

Wanneer besefte hij zelf dat hij christen en later geestelijke wilde worden? “Zeker niet tijdens de humaniora, want toen was ik mijn geloof kwijt”, zegt hij. “Ik dacht dat God een mythe was. In mijn laatste jaar middelbaar heb ik God uitgedaagd. Ik zei: als je bestaat, toon dan maar wie je bent. Ik zal de Bijbel lezen, waarvan men beweert dat die het woord van God verkondigt, en dan moet jij maar tonen wat het betekent. Ik had een fascinatie voor de figuur Jezus Christus en door steeds meer met de schrift bezig te zijn, leerde ik dat Jezus eigenlijk Gods visie vertegenwoordigde. Ik ontdekte dat wat voor hem belangrijk was ook voor mij van belang kon zijn. Ik ben in het geloof ‘gegleden’.”

“Op dat moment kwam ik in een soort van existentiële crisis terecht. Ik wilde geneeskunde studeren, en had zelfs al een kot in Leuven, tot ik doorkreeg: ik weet dat ik dat beroep nooit zal uitoefenen. Een andere optie was een studie aan het conservatorium – ik was erg goed in pianospelen –, maar een vriend vertelde me: volgens mij ligt jouw weg elders, en ik voelde aan dat hij gelijk had. Om wat tijd te winnen besloot ik mijn geloof uit te diepen, en trok naar het Seminarie van Brugge. Daar heb ik dan een jaar lang praktisch alleen maar gedacht aan wat ik het jaar erop zou gaan doen (lacht).”

Zijn keuze viel op een studie Wijsbegeerte aan de KU Leuven. “Ik kwam in aanraking met filosofische strekkingen die soms frontaal botsten met mijn geloofsovertuiging, maar ik vond dat boeiend. Het heeft eerder tot uitzuivering dan tot twijfel geleid. Het geloof heeft zijn eigen coherentie.

Tegelijk heb ik er ook geleerd om eerbied te hebben voor de ideeën en coherentie van anderen en daar de rijkdom van in te zien. Je moet mensen niet willen christianiseren als ze er niet voor openstaan. Ik blijf wél kritisch, zoals ik dat ook voor mezelf ben. Het christendom wordt al 2000 jaar geconfronteerd met filosofieën die het in vraag stellen of het einde ervan verkondigen, en het bestaat nog steeds. Wij kunnen dat wel aan.”

Als we vragen wat voor student hij was, glundert hij. “Een echte (lacht). Ik deed mijn best en had goeie resultaten, maar ik heb ook alles uit het studentenleven gehaald. Bovendien heb ik aan die periode vrienden overgehouden met wie ik tot op vandaag contact heb. Sommigen waren zelfs aanwezig bij mijn bisschopwijding. Eigenlijk heb ik twee keer een studententijd gehad. Tien jaar later heb ik nog theologie gestudeerd, wat ik combineerde met vrijwilligerswerk in het Sint-Janshospitaal in Brussel, waar op dat moment de basis voor de palliatieve zorg werd gelegd.”

Muzikale monnik

Na drie jaar Wijsbegeerte vervulde Van Hecke zijn legerdienst als secretaris van de opperaalmoezenier van Brussel Arthur Luysterman, die later bisschop van Gent werd. Via een collega daar leerde hij de abdij van Orval kennen. “Ik moest lang niks van de paters weten, omdat ik het moreel onverantwoord vond om jezelf op te sluiten als er zoveel goeds te doen viel in de wereld. En toch voelde ik meteen dat mijn plaats daar was.”

Van Hecke maakte zijn studie af – “op aandringen van de monniken van Orval” – en maakte nog een lange reis naar Latijns-Amerika, die bepalend zou worden voor zijn leven. “Ik wist dat ik heel lang ‘binnen zou moeten blijven’, dus het was de moment om te reizen. Ik ben onder meer naar Mexico en de Caraïben geweest”, vertelt hij. “Dat was niet zo vanzelfsprekend in die tijd, te meer omdat in heel wat van die landen burgeroorlogen aan de gang waren. Een ‘toeristische reis’ was het dus zéker niet. Ik heb daar heel wat leed en armoede gezien, en dat heeft me in zekere zin getekend. Ik ben sindsdien altijd gevoelig gebleven voor het lijden van mijn medemens.”


Ik dacht aanvankelijk wel dat ik het moeilijk zou hebben met het celibaat of de gehoorzaamheid – niet evident voor iemand met een onafhankelijk karakter (lacht). Maar dat viel allemaal mee.


De monniken van Orval leven in een gesloten kloostergemeenschap en wijden hun dagen aan werk en gebed. Heeft hij ooit last gehad van eenzaamheid? “De bedoeling van die eenzaamheid is niet om te vereenzamen”, zeg hij. “Maar om open te bloeien naar de ander toe, hoe paradoxaal dat ook klinkt. Ik dacht aanvankelijk wel dat ik het moeilijk zou hebben met het celibaat of de gehoorzaamheid – niet evident voor iemand met een onafhankelijk karakter (lacht). Maar dat viel allemaal mee. Ik vond het wél erg dat ik geen piano meer kon spelen zoals ik wilde, omdat ik de tijd niet had om er mij écht op toe te leggen. De broeders waren ermee akkoord dat ik aan het conservatorium dacht, maar er kwamen andere zaken op mijn pad. Ik ben een muzikant die zichzelf niet heeft gerealiseerd omdat er iets belangrijkers was. Ik ben daar op een bepaald moment ziek van geworden, maar je moet je daarbij neerleggen.”

Orval

Een van die zaken was zijn benoeming tot abt. Hij oefende de functie 13 jaar uit, en zag het met de jaren afgenomen aantal monniken weer stijgen. Zijn managementkwaliteiten had hij eerder al aangescherpt als directeur van de wereldberoemde brouwerij van Orval.

“Ik heb onder meer geholpen om de bierproductie te verdubbelen van 45.000 hectoliter naar meer dan 80.000. En dan nog is de vraag groter dan het aanbod! Mensen denken misschien dat wij bewust schaarste creëren of veel exporteren naar het buitenland, maar dat is helemaal niet zo. Amper acht procent gaat naar export, da’s niks. De grote vraag komt uit België. Het is gewoon een mooi product dat in de smaak valt. Ter illustratie: ik ben bevriend met een abt van een abdij die ook bier produceert, en als we op café gaan – wat voor alle duidelijkheid niet vaak gebeurt – zegt hij: ‘Neem gerust een Orval, ik ga dat ook doen’ (lacht).”

Met een miniem deel van de winst onderhouden de monniken de abdij en de gemeenschap, maar tachtig procent gaat naar het goede doel. “Eén van de voorwaarden om erkend te worden als abdijbier is dat je goede doelen ondersteunt. In Orval schenken we aan uiteenlopende sectoren. We proberen iets te doen aan de plaatselijke armoede, maar steunen evengoed internationale armoedeorganisaties. Dat is nodig: de wereld wordt hoe langer hoe armer, en de kloof tussen arm en rijk neemt toe.”


In alle geloofsstrekkingen of overtuigingen kan je een onderscheid maken tussen wie open en gesloten is. Fanatici zijn gesloten, en dat maakt hen gevaarlijk.


“Ook investeringen in vorming zijn belangrijk”, vindt Van Hecke. “Een opleiding is duur, maar als je mensen uit de armoede wil krijgen moet je hen uit die cultuur van armoede krijgen. De abdij van Orval geeft een aantal beurzen aan universiteiten en hogescholen en vraagt dat die worden voorbehouden aan mensen met een migratieachtergrond of uit een arm milieu.”

Sloganesk denken

Van Hecke gelooft dat religie de wereld beter kan maken. Stoort hij zich eraan dat allerhande fundamentalisten religie in een slecht daglicht plaatsen? “In alle geloofsstrekkingen of overtuigingen kan je een onderscheid maken tussen wie open en gesloten is”, zegt hij. “Fanatici zijn gesloten, en dat maakt hen gevaarlijk. Onderwijs kan een cruciale rol spelen in het gevecht daartegen. Aan de universiteit moet je sloganesk denken ontwrichten. Mensen leren om kritisch te zijn voor zichzelf en de wereld waarin ze leven. Hen positief stimuleren en motiveren om te geloven dat niet enkel je kleine cirkel maar het héle leven boeiend is.”